Voor onze
natuurtentoonstelling op de opendeurdag heeft Esse twee raten met
Carnicabijen
meegebracht. Dat zijn een soort honingbijen.
Daar zaten wel tweeduizend
bijen in. Thuis heeft Esse ongeveer twintig kasten,
in één kast zitten
gemiddeld vijftigduizend bijen en een koningin.
Een kast telt meestal meestal
twee verdiepen, de honingkamer en de plek
waar de eitjes worden gelegd. Tussen
die twee verdiepen plaatsen imkers een
koninginnenraam, dat zorgt ervoor dat de
koningin geen eitjes bij de honing legt.


In de raten die hij meebracht
hing een koninginnenpop.
Om alles goed te kunnen bekijken had de mini kast
glazen wanden,
zo'n kasten gebruiken ze niet voor het echte werk.
De papa van Esse gaf ons
uitleg over de bijen. In een kast zitten werksters,
darren en een koningin.
Darren zijn de mannetjes, ze bevruchten de koningin
en verder hebben ze
eigenlijk weinig nut. Ze zijn ook sneller zenuwachtig,
ze zijn groter dan
werksters en hebben geen angel, hun ogen vooraan hun
hoofd zijn ook groter. In
de herfst worden alle darren het nest uitgezet.


De werksters zoeken nectar, ze
vliegen het nest uit en brengen stuifmeel van
bloem tot bloem. Een volwassen
werkster is ongeveer twaalf millimeter groot
en heeft een angel met weerhaken.
Zij maken ook de honingraten en houden
het nest op temperatuur. In een
bijennest is het meestal vijfendertig graden,
meer niet want dan zouden de
raten, gemaakt van bijenwas, smelten.
Maar bijen zoeken niet alleen nectar, ze
verzamelen ook propolis en water.
Propolis wordt vaak verwerkt in genees- of
ontsmettingsmiddelen, er wordt zalf,
olie en soms zelfs siroop van gemaakt. Het
water gebruiken de bijen om
de honing, die hun reservevoorraad vormt, te verdunnen
om het op te eten.
De taak om water te zoeken wordt meestal opgedragen aan wat
oudere bijen.
De koningin legt eitjes, wel
zo'n tweeduizend per dag. Ze is groter dan de
andere bijen en haar achterlijf
slanker, haar vleugels zijn relatief klein.
In een nest is één koningin,
wanneer er toch een tweede wordt geboren
zal ofwel de oude koningin het nest
verlaten met ongeveer de helft van de
zwerm en een nieuw nest zoeken ofwel
houden de twee koninginnen
een gevecht.
Net als een wesp heeft een koninginnenbij een gladde angel,
zij kan dus
meerdere keren steken, ofwel zullen ze de nieuwe koningin
inballen. Inballen
betekent dat alle bijen rond de indringer of koningin
beginnen te vliegen en te
verhitten, de indringer/koningin krijgt het te warm
en krijgt te weinig
zuurstof, uiteindelijk zal hij of zij stikken.


In de lente wordt het tijd om
de koningin te bevruchten, er zullen darren van
verschillende nesten boven een
kast beginnen cirkelen. Als de koningin dan
naar buiten komt zal ze door
verschillende darren bevrucht worden.
Bijen hebben eigenlijk een erg
slecht gehoor, ze voelen trillingen, zo kunnen
ze communiceren. Ze kunnen
elkaar vertellen dat ze nectar hebben gevonden,
in welke richting en zelfs
hoeveel.
Als er een rover de kast
binnendringt gaan de bijen hem oftewel inballen
(zie eerdere uitleg) oftewel
gaan ze steken naargelang de situatie. Bijvoorbeeld
een wesp gaan ze niet
steken die is veel te sterk, een wesp ballen ze in. Maar
als er een muis
binnendringt steken ze wel. Dode dieren, bijen, wespen, dragen
ze naar buiten,
een muis is te zwaar, die bekleden ze met was, zo blijft hij
bewaard en vormt
een deel van het nest.
Als bijen op een nieuwe plek
worden uitgezet verkennen ze eerst de omgeving
van de kast zodat ze die nog
terugvinden, dat doen ze door rond de kast te
vliegen en geleidelijk aan
grotere cirkels te maken, zo kan ze de omgeving
goed in haar geheugen prenten.


Om de honing uit de raten te
halen gebruiken imkers een slinger, dat is een
metalen ton met twee verdiepen,
tussen die twee zit een zeef. In het bovenste
verdiep passen vier raten, het
onderste is leeg. Aan de ton zit een lier,
die zorgt ervoor dat de raten
beginnen rond te draaien, de honing loopt uit
de raten, door de zeef, onderaan
wordt de honing verzameld. Ook niet alle
honing is hetzelfde. Je hebt
zomerhoning, die is erg lopend, lentehoning,
die is iets vaster. Koolzaadhoning
is erg bleek, er zijn dunne lijntjes in te
zien enz... Als voorbeeld had Esse
van die drie soorten een pot bij, hij had
ook een extra raat bij, een kast, propolis
(ruw, in zalf en in olie), posters
en een koninginnenraam. Benny nam een
slinger mee.
We hebben een klein stukje van een honingraat geproefd.
Noor
Bedankt Esse en Iwein voor het
uitlenen van het materiaal en de mooie uitleg.
Jullie ‘voorstelling’ was heel leerrijk!